Wie wil dat nu niet? Naar de kapper voor een nieuwe haarcoupe en ondertussen genieten van een goed glas rosé. En voor de mannen onder ons, je trendy baard laten trimmen onder het genot van een speciaal biertje. Het lijkt erop dat Tweede Kamerlid Erik Ziengs de sympathie heeft van een Kamermeerderheid met zijn wetsvoorstel. De gedachte is om winkeliers meer ruimte te geven om hun klanten een ‘beleving’ aan te bieden. Nu het kabinet nog enthousiast krijgen, maar met een premier Rutte die zijn hand niet omdraait voor een koffiedweilbeurt, moet dat wel lukken!

Voor mij ligt ‘Voorstel van wet van het lid Ziengs tot wijziging van de Drank- en Horecawet en enkele andere wetten in verband met verruiming van de mogelijkheid tot het inzetten van mengformules (Wet regulering mengformules)’, nr 2. Het voorstel kent uiteraard ook een memorie van toelichting (nr. 3).

De gedachte achter dit wetsvoorstel is om in te spelen op de veranderende consumentenvraag. De initiatiefnemer is van mening dat ondernemers de ruimte moet worden geboden om in te spelen op veranderende consumentenvraag door verschillende traditionele bedrijfsmodellen, waaronder horeca en detailhandel, te combineren.

Winkels zijn samen met horecagelegenheden een belangrijke factor voor de aantrekkelijkheid, leefbaarheid en vitaliteit van steden en dorpen in Nederland. Diverse ondernemers hebben de afgelopen jaren de deuren moeten sluiten omdat zij onvoldoende in staat waren mee te bewegen met de economische en technologische ontwikkelingen en veranderingen in consumentengedrag. De huidige Drank- en Horecawet is voornamelijk langs de scheiding van traditionele sectoren georganiseerd. Een strikte functiescheiding tussen levensmiddelenwinkels, slijterijen, horecagelegenheden en niet-levensmiddelenwinkels is niet meer functioneel, aldus de initiatiefnemer.

Ter illustratie: het is verboden om in een horecagelegenheid detailhandel uit te oefenen (op een enkel product na). Wijnen die per glas worden geschonken, mogen niet als gesloten fles verkocht worden voor gebruik elders. Voor een slijterijbedrijf is het niet mogelijk om bijvoorbeeld hapjes te serveren om een wijn-spijscombinatie onder de aandacht te brengen bij klanten of om nootjes of kaas te verkopen. Winkels waar detailhandel wordt uitgeoefend mogelijk geen alcoholhoudende drank verkopen voor gebruik ter plaatse of elders.

Uit de memorie van toelichting volgt dat een conceptversie ter consultatie is aangeboden aan diverse vertegenwoordigers uit de sector, dat men positief heeft gereageerd en nadien nog enkele wijzigingen zijn doorgevoerd.

Wat beoogt dit wetsvoorstel samengevat te regelen:

• Het wetsvoorstel laat de huidige vergunningssystematiek voor horeca- en slijterijbedrijven intact, maar creëert daarnaast een extra optie. Deze bedrijven kunnen namelijk straks verzoeken om tevens ‘nevenactiviteiten’ te mogen verrichten. Bij algemene maatregel van bestuur zullen nadere voorwaarden worden gesteld;
• Restauranteigenaren worden in staat gesteld om (bijvoorbeeld) schilderijen die in het restaurant hangen, recepten, olijfolie, wijnen of zelfgemaakte sausen te verkopen in hun restaurant;
• Voor een slijterijbedrijf kan het verrichten van nevenactiviteiten bestaan uit het aanbieden van proeverijen tegen betaling;
• Ook wordt het gemengde kleinhandelsbedrijf geïntroduceerd, waarbij tevens –als nevenactiviteit- bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholhoudende drank kan worden verstrekt. Het gaat om een facultatieve mogelijkheid en is enkel bedoeld voor winkels die hieraan behoefte hebben. Het spreekt voor zich dat voldaan moet worden aan voldoende kennis, sociale hygiëne en het toepassen van leeftijdsgrenzen;

Onderdeel van het wetsvoorstel is dat gemeentes hun eigen beleid bepalen en bij gemeentelijke verordening regels kunnen worden gesteld aan de vergunningverlening en het toepassen van mengformules (zodat maatwerk mogelijk is).

Verder beoogt de initiatiefnemer ook een aantal onderwerpen te schrappen (zoals de eisen van inrichtingen en het verbod van verkoop van alcoholhoudende dranken door benzinestations). De leeftijdsgrens van 18 jaar, blijft gewoon in stand.

Wij zullen de behandeling van dit wetsvoorstel met belangstelling volgen. Wie gebruik wil maken van de verruiming zal in de toekomst een gewijzigde vergunning moeten aanvragen. Verder zal voor de nieuwe categorie ‘gemengd kleinhandelsbedrijf’ sowieso een vergunning moeten worden aangevraagd.

Mocht het straks zover zijn, dan verdient het wel aanbeveling om bij het sluiten van (nieuwe) huurcontracten aandacht te besteden aan de bestemmingsclausule en het beoogde gebruik. Zolang er een combinatie van 7:290 BW-mengvormen plaatsvindt, is er geen strijdigheid van huurregimes. Aandachtspunt blijft echter de publiekrechtelijke aspecten in combinatie met de geschiktheid van het gehuurde en wie waarvoor verantwoordelijk is (denk aan de algemene bepalingen van de standaard ROZ-contracten)

Ik ben benieuwd of het gemengde gebruik op enig moment nog zal ‘over’ springen naar de meer vrije beroepen en bedrijfsruimtes (als bedoeld in artikel 7:230a BW). Ik denk dan aan een goed glas wijn bij het doornemen van de jaarrekening of het controleren van de belastingaangifte bij de accountant. Misschien wordt financiële verslaglegging in de toekomst dan toch nog leuk!